HUGO KAAGMAN  STENCIL KING
Featuring a ‘daybreak’ of a plate rising up above a horizon of traditional Dutch tileware, this stencilled and hand-painted piece, itself square like a giant tile, makes a positive statement about Holland and its associated imagery. In it I want to use the traditions of the past and modernise them for the future’, and in this work I employ apparently highly traditional images – a tree, a windmill, a cow, birds and a cyclist – in conventional blue and white, mirrored and repeated, but combined in a completely new way. In addition, the image contains a great deal of information on the history of Dutch tiles from the 16th and 17th centuries, such as Spanish-influenced mauresks, Chinese Wan-Li meanders derived from the Eastern porcelain carried by Dutch ships, leaves, spider-head motifs and the famous bull’s-head corner motifs. Plump leaves and roses encircle the work, which combines nostalgia with a keen regard for the future. ‘I realised that this was not the time to be ironic about the subject; in fact it is serious, rather romantic and abstract. It is a Delft blue mandala on which to meditate and to think about what is left over from tradition. What do we take with us to the next millenium?"
ZATERDAG 14 EN MAANDAG  16 JUNI 1997     HET FINANCIEELE DAGBLAD B R I T I S H    A I R W A Y S Vliegende expositie  DOOR   KARIN FEENSTRA   "Ik ben begonnen als vandalist. Nu, twintig jaar later, heb ik werk gemaakt in opdracht van British Airways (BA). Je zou je kunnen afvragen of ik dat voor mezelf met elkaar kan rijmen. Het antwoord hierop is ja, omdat ik het als een grote eer beschouw om in het gezelschap te verkeren van kunstenaars als de Zuid-Afrikaanse Ndebele-schilders." Hugo Kaagman (1955),ooit als graffitikunstenaar begonnen in de Amsterdamse punkscene, is nu een van de twaalf internationale kunstenaars die in opdracht van BA een ontwerp maakten, waarmee in de toekomst het staartgedeelte van 300 gloednieuwe Boeings van diverse typen zullen worden beschilderd.    Het gebeurt niet vaak dat een grote maatschappij zich zo expliciet bedient van hedendaagse kunst. Maar BA wil af van het imago van de stiff upperlip en moet naarstig hebben gezocht naar de meest overtuigende manier om dit duidelijk te maken. Met veel geheimzinnigdoenerij vooraf werd uiteindelijk afgelopen week via de satelliet de nieuwe corporate identity overal op de wereld op hetzelfde moment gelanceerd. Het evenement was een soort parodie op de wereld van het World Wide Web van het Internet. Nationaliteit heet vanaf nu gemeenschap. BA neemt het woord 'product' niet meer in de mond maar heeft het voortaan over 'zorgen voor' en 'geven om'. Passagiers worden nu gezien als reizigers, globetrotters, wereldburgers. BA zegt veilig en betrouwbaar te willen zijn en te willen uitmunten in de internationale verbondenheid.     De weergave van het werk van de twaalf wereldwijd uitgenodigde kunstenaars op de staart van de diverse Boeings moet dit woordeloos op het publiek overbrengen. Geen loze promotiepraat maar een serieus te nemen pragmatisch, humanistisch idealisme, tenminste zo wil BA dit alles doen voorkomen.  Kunstenaar Hugo Kaagman toont directeur mr. R.H.J.Wondolleck van Rotterdam Airport tijdens de presentatie het model van een British Airways-toestel waarvan de staart volgens zijn ontwerp is beschilderd.    Zo zal het naar alle waarschijnlijkheid ook werken. De geselecteerde kunstenaars zijn heel geraffineerd niet alleen geselecteerd op hun schijnbaar folkloristisch aandoende werk, maar ook op hun binding en vertegenwoordiging van alles wat de vliegmaatschappij niet heeft: trouw aan de gemeenschap die hen het na aan hart ligt en een onderliggende grondige afkeer van alles wat te maken heeft met de consumptiemaatschappij. Sterker nog: van de Zuid-Afrikaanse Ndebele kunstenaressen en de Nederlander Kaagman kan worden beweerd dat er sprake is van een  subtiele vorm van ondermijning en subversiviteit. Dat wil zeggen: voor de goede verstaander. Want wie het werk van Kaagman een beetje kent, weet dat het laagdrempelige karakter van het zogenaamde Delfs Blauw min of meer een strategisch middel is om het publiek tot kijken te verleiden. De kern van zijn werk is namelijk eerder psychedelisch dan realistisch te noemen. De geometrische motieven zoals deze ook voorkomen in het ontwerp voor de Boeings, mogen worden gelezen als een visualisatie van de beat in reggae-muziek.In het bijzonder de diverse geometrische pratronen in zijn airbrush-schilderijen zijn een verwijzing naar Marokko, Japan en Afrika. Als hartochtelijk rastaliefhebber, de beweging onder de zwarten in Jamaica, stoelend op de terug-naar-Afrika-gedachte en uitgedragen door de reggae-zanger Bob Marley, heeft hij delen van dit gedachtengoed tot de zijne gemaakt en daarmee tot onderwerp van zijn werk.   De mandala-achtige verschijning van het ontwerp voor BA mag daarom met recht geassocieerd worden met de wereld van het spirituele in de breedste zin van het woord. Maar zoals Kaagman zelf al aangaf tijdens zijn speech op Schiphol afgelopen week, is hij begonnen als vandalist. Doemdenkerig en boos, zoals wel meer soortgenoten van zijn generatie, de post provogeneratie van de jaren zeventig, trok hij door de stad om uit protest graffiti te spuiten. Protesterend tegen de postkoloniale zakkenvullers van de jaren zestig die, zoals nu wel blijkt, uit hun vrees om met jongeren te moeten delen in welvaart en invloed, nog erger zijn dan de gevestigde orde waartegen zij zich ooit afzetten.    Deze woede is er nog altijd maar voert niet meer de boventoon in zijn werk. Kaagman heeft de striptekeningen en teksten in zijn Koecrandt, in de jaren zeventig gedrukt in het onlangs afgebroken kraakpand het Zebrahuis aan de Amsterdamse Sarphatistraat, achter zich gelaten. Een symbolische afbraak, zo lijkt het. Want al stelt Kaagman zich gerust met de gedachte dat hij, als de boosheid weer de overhand krijgt, nog altijd de straat op kan gaan om als vanouds alles vol te spuiten, als kunstenaar gaat het hem goed en is hier vooralsnog geen aanleiding toe.   Het is allemaal eigen verdienste: geen oneigenlijk 'netwerk' binnen de invloedrijke en zelfingenomen coterietjes rond belangrijke galeries, kunstfondsen en musea, dat de snelste weg zijn vormt naar erkend kunstenaarschap. Kaagman runde in het verleden zijn eigen 'galerie' en tegenwoordig zet zijn vrouw Jeanette Dekeukeleire dit initiatief voort aan de Amsterdamse Herengracht onder de vlag van Artkitchen. Liever een goede opdracht van BA dan zich te compromitteren met de scheefgroei binnen de gevestigde kunstwereld. En niet zonder succes.   Vanaf 1983 al is het Kaagman gelukt om zich los te maken van alles en iedereen. De eerste opdracht kwam van de gemeente Amsterdam die een 120 meter lange schutting rond de destijds fel omstreden Stopera bespoten wilde zien met een bijdrage uit de kringen van de tegencultuur. Daarna volgden opdrachten als de 65 meter lange wand in Terminal West van de luchthaven Schiphol en een aantal deuren in de Oranjezaal van Huis ten Bosch in het Holland Village te Nagasaki. Het is Kaagman vaak aangerekend dat hij zich veelvuldig heeft laten inhuren door instanties waartegen hij juist actie voerde.    Criticasters hebben in zoverre gelijk dat iedere vorm van verzet zo onschadelijk wordt gemaakt. Toch gaan zij voorbij aan één van de sterke kanten van de wijze waarop hier in Nederland wordt samengeleefd. Het omgekeerde is namelijk ook waar. Het gedachtegoed van iedere vorm van hardnekkig verzet krijgt zo de kans serieus deel uit te maken van de gevestigde orde. Dit is nu eenmaal een wezenlijk onderdeel van de typisch Nederlandse behoefte aan onderhandelen en aan consensus.Kaagman heeft zich inmiddels geprofileerd als een belangrijke Nederlandse exponent van wat omschreven kan worden als psychedelische kunst.  Hasjgebruik is daar een wezenlijk onderdeel van. Niet als v]ucht uit de werkelijkheid maar om het zoeken naar de spirituele ervaring en het harmonisch samenleven met dierbare gelijkgestemden. Wat voor de flower-power generatie inmiddels slechts een voorbije levensfase is, heeft zich voor kunstenaars als Kaagman en de nu in het Amsterdamse Stedelijk exposerende New- Yorkse fotografe Nan Goldin ontwikkeld tot een niet onsympathieke visie op het leven als zodanig. Deze kunstvorm staat op een hele eerlijke manier dicht bij dit tijdsgewricht. De sterke gerichtheid op de cultuur van de grote stad en het open karakter van het gemeenschapsbewustzijn van de grote stad of het nu gaat om blank, zwart, geel of bruin, genaturaliseerd of niet, maakt deze psychedelische benadering van kunst tot het meest eigene van het einde van de 20ste eeuw.   Al kan het utopische karakter ervan niet in de schaduw staan van de visionaire grootheid van bijvoorbeeld Bauhaus aan het begin van deze eeuw, de kunstenaarsmentaliteit is wel degelijk vergelijkbaar. Maar ook met het engagement van veel anarchistische Dada-kunstenaars of met  het cynisme en de berusting in het werk van Otto Dix en Georg  Grosz. Visie of niet, van belang is dat kunst recht doet aan de tijd waaruit zij voortkomt zonder  slechts een doffe reflectie ervan te zijn.  BA heeft met de selectie van  Kaagman en de Ndebele kunstenaars een goede keuze gemaakt voor de gedachte die de maatschappij zegt voor te staan. De boodschap was alleen wat overtuigender overgekomen als de betrokken kunstenaars ook de eer hadden gekregen die hen toekomt. Bij de presentatie van de nieuwe corporate identity was het één en al BA dat de klok sloeg,  vrijwel geen woord over de ideeën van de betrokken kunstenaars. Kaagman mag deze opdracht dan beschouwen als een vliegende tentoonstelling de presentatie van BA geeft enigszins te denken.
Back to menu
Miniature models of the Delftblue Daybreak, collectors items !